> home > interviews - u bent nu hier |
> trombones.nl interviews |
|
Interview Tim Dowling Welk moment was bepalend voor jou om voor het instrument trombone te kiezen? Ik was op vrij jonge leeftijd al geïnteresseerd in muziek. Ik maakte toen ik vijf was al tekeningen van instrumenten en muzikanten en zo, en ik wist in een vrij vroeg stadium dat ik trombone of tuba wilde gaan spelen. Ik denk dat de schuivende bewegingen in de voorste rij van een brassband indruk op mij heeft gemaakt. En de kronkelende buizen van de tuba had mij ook gefascineerd. Ik was negen toen ik echter een koper instrument mocht gaan leren. Mijn vader speelde piano en orgel op behoorlijk niveau, en mijn moeder zong graag. Er was altijd muziek in huis. Ze hebben mij altijd gesteund in mijn muzikale avonturen! Maar ik wist al toen ik begon met cornet dat ik zo snel mogelijk naar trombone wilde. Heb je altijd al tenortrombone gespeeld? Zo niet, op welk instrument ben je dan begonnen, wanneer ben je overgestapt en waarom? Mijn eerste
leraar was een lid van het kerkkoor die mijn vader leidde. Hij had
mij een cornet geleend om mee te beginnen - ik heb dat instrument
nog steeds aan de wand hangen, het is nu werkelijk verschrikkelijk
om te spelen. Maar hij had ook een trombone liggen onder zijn bed.
Ik speelde op die cornet (niet al te best geloof ik) in de locale
„Police Boys Club“ brassband, in Wagga Wagga (ja zo
heet die stad!) waar wij toen woonden. Kun je kort je muzikale loopbaan beschrijven? In 1972, toen ik twaalf was, verhuisde de familie Dowling naar Canberra, de hoofdstad van Australië. Ik was daarvoor bezig om in een soort Dixieland combo te spelen op de middelbare school in Wagga Wagga, maar zodra wij in Canberra zaten, heb ik uitgeprobeerd voor de locale jeugd orkest, en mocht ik vanaf mijn dertiende iedere zaterdag ochtend eerste trombone partijen in het orkest spelen. Ik leefde voor het orkest eigenlijk. School was er maar bij. Ik heb ook meegespeeld op de 2e plaats in het semi-professional Canberra Symphony Orchestra voor $5 per dienst, en deed ik de ook de orkestbodetaken om extra zakgeld te verdienen. Toen ik in 1976 mijn eindexamen middelbare school voltooide, was ik dus overtuigd dat ik trombone wilde gaan studeren en koos de Victorian College of Arts in Melbourne (de 2e stad van Australië), en daar is een wereld voor mij open gegaan. Toen ik Michael Mulcahy (nu Chicago Symphony) hoorde spelen in het Melbourne Symphony was ik buitengewoon geïnspireerd. Toen wist ik waar ik voor moest gaan. Tussen 1977
en 1979 heb ik op die College gezeten, en begon af en toe te schnabbelen
rond Melbourne. Ook heb ik twee jaar in het Australian Youth Orchestra
gespeeld. Ik heb ook proef gespeeld en ben aangenomen in het Victorian
State Orchestra als 2e\ 3e trombonist. Ik was maar 19, dus vrij
jong. Ik heb daar twee jaar gezeten, we speelden alleen ballet (heel
veel) en opera. Geweldige ervaring, maar ik wist al snel dat ik
verder wilde. Er was in dat orkest een cultuur van veel bier drinken
(ook voor, tussen en na de uitvoeringen) en de „good life“!
Ik ben een tijd erop meegegaan - ik was jong en ik wilde bij de
stoere koperblazer-boys horen. Erg gezellig was het wel maar niet
goed voor de lange termijn en mijn verdere ontwikkeling! Dus ik
heb proefgespeeld voor een paar eerste trombone plekken die toen
vrij kwam en kwam in 1981 in Hobart, Tasmania terecht als eerste
trombonist. Dat is wel een klein orkest (46 leden) en Hobart is
geïsoleerd, maar in dat jaar heb ik veel repertoire kunnen
leren en had veel tijd gehad om te studeren. Hoe ben je als Australiër van origine in Nederland terecht gekomen en zou je nog een keer terug willen keren? Michael Mulcahy
was mij groot voorbeeld in Melbourne. Hij vertrok echter vrij vroeg
naar Europa om zijn carrière te laten ontplooien. Australië
is een heel mooi land, maar voor musici en kunstenaars blijft Europa
een soort „Holy Grail“. Toen had Mike te maken met een
soort provinciaalse mentaliteit bij de plaatselijke omroep die de
orkesten in Australië toen beheerden. Ik was bij hem op bezoek
in Keulen in 1985 in de vakantie en ik heb ook rondgereden in Duitsland.
Toen kwam het idee in mij op om op den duur mijn heil ook te zoeken
in Europa. In 1988 heb ik gesolliciteerd voor het Hessische Rundfunk
SO in Frankfurt en via mijn toenmalige vriendin die een trompettist
kende in dat orkest heb ik een uitnodiging gekregen om daar proef
te spelen. Ik nam drie weken verlof van het SSO en vertok op eigen
risico naar Duitsland om mijn geluk te proeven. Ik had een week
om de jetlag te verdrijven en voor te bereiden, maar ik kreeg een
behoorlijke griep en heb niet zo goed gespeeld. Ik kwam daar niet
door de eerste ronde, maar ik had nog twee weken over om te doden.
Dus huurde ik een auto en vertrok richting Nederland om een oude
school vriendin (en trompettiste) te bezoeken in Den Haag. Nu vijftien jaar later, met mijn Duitse vrouw en drie Nederlandstalig kinderen, is het niet echt een optie om terug te keren, ook als ik zou willen. Ik ben overigens best gelukkig in Nederland en ik heb zoveel mooie muzikale ervaringen in prachtige zalen en kerken gedaan die ik nooit had kunnen doen in Australië en ik voel mij hier toch thuis. Heb je ook aan concoursen meegedaan? Nee, eigenlijk nooit. Wie waren en zijn je grote voorbeelden op muzikaal gebied? Uiteraard hoeven dit niet perse trombonisten te zijn. Zoals ik zei was Mike Mulcahy een groot voorbeeld. Maar ik heb ook Dame Joan Sutherland, Australie’s grootse zangeres na Melba vaak meegemaakt. Ik hou van mooie stemmen op alle gebieden en probeer ook iets van dat over te brengen in mijn spel. Zoals de heldentenoren Lauritz Melchoir of Ludwig Suthaus Wagner hebben gezongen. Zo’n toonkwaliteit moet een tenor trombone hebben. En op barok gebied, heb ik ook veel geleerd van zangers, zoals Harry van der Kamp. In het bijzonder vind ik fascinerend hoe grote zangers kunnen projecteren over een orkest. Daar kunnen trombonisten veel van leren. (Niet alleen door volume dus!) Welke trombonisten hebben jou het meest beïnvloed in je spel? Mike Mulcahy (als orkest trombonist), Slokar en Lindberg (voor solistisch vrijheid), Lawrence Brown (Duke Ellington). Vroeger Denis Wick en de Engelse zoals Derek James, John Iveson (Philip Jones). Ik hoorde de meeste allen via lp’s en cd’s natuurlijk. Nu heb ik meer affiniteit met soepele spelers zoals Michel Becquet en Daniel Lasalle. Ook de wat verouderde (Oost) Europese stijlen zoals in de Tsjechische Filharmonie in de jaren ‘60 en ‘70, of het Dresdener Staatskapelle trekken mij aan. Wat is je ultieme droom op trombone gebied? Ik denk niet dat ik echt een „droom“ heb. Ik verheug mij op bijna ieder concert, orkest of barok. Ik probeer het beste van te maken waar ik mee bezig ben. Het meeste orkest repertoire heb ik al vaak gespeeld maar er blijven altijd nieuwe uitdagingen en ontdekkingen in dit vak. Dus zo lang mogelijk op een goed niveau muziek maken. Welke lesmethodes zijn volgens jou het meest geschikt voor trombonisten? Ik volg zelf geen methode op zich en ik geef zelden les. Ik gebruik zelf een mengsel van materiaal. Marsteller, Remington, Slokar, Stamp, Schlossberg, Adam, Kleinhammer, Jacobs, Arban. Ik doe veel aan flexibiliteit en aanzet en ook aan relaxed ademen. Als ik een probleem in mijn spelen merk dan probeer ik altijd terug naar de basis te gaan. Ik speel ook vaak Bordogni en Kopprach. Ik probeer altijd zo kritisch mogelijk naar mijn zelf te luisteren. Het houdt nooit op- dat studeren! Wat is je favoriete solostuk voor trombone? Ik hou meer van de originele
barok kamermuziek, zoals Castello, Bertali, Biber enz. Voor soloconcerten
met orkest vind ik de meeste eigenlijk een beetje zwak, muzikaal
gesproken. Ik weet dat die mening niet universeel is! Misschien
is de Christopher Rouse het beste concert met orkest dat ik ken.
Tomasi, Grondahl, Serocki en dat soort stukken ben ik niet zo gek
op als puur muziek. Een paar van de Franse solostukken zoals Gaubert,
Stojowski, Ropartz spreken mij wel erg aan. Ook de Jongen is een
prima stuk. De Paul Creston Fantasy ook, al is het gedateerd. Wie zijn in jouw ogen de beste pedagogen van het verleden en het heden? Ik weet het niet zo goed. Arnold Jacobs natuurlijk. In het verleden Philip Farkas, en Remington. Denis Wick. Ja, de beste lessen die ik zelf gehad heb waren toch weer van Mike Mulcahy. Welk onderdeel van je vak vind je het leukst? Solospelen, lesgeven, kamermuziek of orkestspel? De laatste twee het meest. Ik speel graag solo, maar er zijn mensen die meer solistisch ingesteld zijn dan ik, die doen het uiteraard nog beter ook. Ik vind nog steeds het grote orkest repertoire het meest indrukwekkend, maar ik ben ook zeer van de 17e eeuws Italiaans barok gaan houden. Monteverdi vooral. Maar ik speel graag Brahms, Schumann, Wagner, Schubert, Mozart. Mahler en Bruckner natuurlijk. Strauss ook. Ik hou ook zeer van Sibelius, Elgar, Reger. Ook Verdi en Janacek van mijn dagen in de Opera. En Bach om te luisteren. Veel uiteenlopende muziek dus. Je bent ook zeer actief in de oude muziek. Waar ligt je grootste liefde nu eigenlijk, in de oude muziek of muziek vanaf de klassieke periode? Ik prefereer niet de ene over de andere. Wagner, Brahms, Bach of Monteverdi zijn allemaal even fijn om te doen. In de barok muziek kom je een andere soort muzikant tegen, dat wel. Het zijn allemaal freelancers, die zelden van onvrede laten blijken. Die zijn in het algemeen ook wat terughoudender met hun commentaar over dirigenten of collega’s, dan menig vast orkestlid. In het uitvoerende gedeelte van je vak komt er vaak stress om de hoek kijken. Hoe ga je daarmee om en in welke mate beïnvloedt het je optreden? Inderdaad, stress is een actueel onderdeel van je bestaan als musicus. Ik ga het best mee om als ik goed voorbereid ben, en niet te veel stress thuis heb. Dat valt dus mee, want ik heb een heel rustig gezin! Maar van Bolero, Brahms 1, Mahler 3 of Shostakovich 15 enz. heb je meer spanning. Of van de moeilijke barok sonata’s, sta je soms echt bloot. Ik probeer altijd op een goede basis techniek te leunen, goed en rustig te ademen. Het publiek is er toch niet om een cijfer uit te delen. Je collega’s evenmin. Maar het belangrijkste blijft gewoon de voorbereiding en je „attitude“. Zelfvertrouwen is ook belangrijk, zolang het geen zelfingenomenheid wordt. Kun je het hoogtepunt en het dieptepunt in je carrière noemen? Hoogtepunt... ja misschien Bruckner 8 in Berlin met Hans Vonk. Prachtig. Ook sommige uitvoeringen onder wijlen Jevgeni Svetlanov waren weergaloos. Zijn allerlaatste optreden met het RO, Scriabin’s “Poeme Divin” was niet te vergeten. Ik heb ook iedere gewonnen proefspel als heerlijk gevoeld! Dieptepunten? Weet ik niet meer. Ik heb veel verdrongen! Een paar mislukte proefspelen misschien. Hoe studeer je nu, maak je veel uren of werk je veelal op routine? Of bestaat dat niet? Ik probeer iedere dag te spelen ook al is het maar een paar minuten. Als ik iets moeilijks voor de boeg heb, een solo of een zware week in orkest (Bruckner of Shostakovich of zo) ben ik altijd ruim op tijd begonnen met de voorbereiding. Maar ik speel het merendeel van het orkest repertoire toch gewoon op ervaring en routine. Thuis speel ik meest etudes, technische oefeningen en solo’s. Af en toe orkest partijen als er iets moeilijks aankomt. Maar het is zelden echt technisch moeilijk in het orkest. De moeilijkheden zijn van een heel andere aard. Er komt een moment dat je gaat besluiten te stoppen met trombonespelen, hopelijk nog heel ver weg, maar heb je daar wel eens over nagedacht? Ik denk er wel eens over na. Ik zal toch blijven werken en genieten van het vak (zolang de overheid het nog toelaat!). Hopelijk tot mijn pensionering. Ik ben bijna 45, dus ik kan nog 20 jaar spelen in het orkest. Dan zal ik totaal 46 jaar als orkest speler achter de rug hebben. Jeetje! Natuurlijk zou het op een bepaald moment minder kunnen gaan. Ik hoop dat ik het merk voor mijn collega’s het merken. Maar ik zie geen reden om op mijn 55ste of 65e niet goed te kunnen functioneren. Ik moet alleen blijven oefenen, en gezond blijven natuurlijk. Misschien op een latere leeftijd zal ik een stapje terug doen. Maar ik verheug mij ook op leuke nadagen met mijn vrouw, en onze kinderen zullen hopelijk goed voor de oude zak zorgen! Welke websites op trombonegebied, vind jij het interessantst? Ik kijk veel op OTJ forum , en ook de Open Horn van Sam Burtis. Ik ben toch iets minder gaan schrijven. Er zijn veel interessante personal websites, Ben van Dijk, Doug Yeo, Joe Alessi. Jay Friedman’s nieuwe site spreekt mij ook aan. Erg bedankt en nog heel veel plezier bij het uitoefenen van je bijzondere vak! Heb je tot slot nog een tip, die we allemaal kunnen meenemen? Be a musician first, a trombonist second. En geniet van muziek vooral! Hieronder volgen een aantal vragen van bezoekers van trombones.nl! Je hebt op diverse discussiefora al interessante dingen gezegd over het hard spelen in orkesten (en bijbehorend machogedrag.....). Wat is je mening over het geluidsniveau waarop trombonisten in (met name Amerikaanse) symfonieorkesten spelen? Ik heb in April '03 het Chicago SO gehoord in Bruckner 7 en 9 in Berlijn. Ik vond het koper geweldig, maar zeker zeer sterk, vooral het lage koper. Soms echt te sterk voor mijn smaak. Maar dat is een orkest met een bepaalde sound en bijzondere traditie. En niet ieder orkest is het Chicago of New York. Waar ik het meest bezorgd over ben is het verplaatsen van dit soort koper geweld naar zalen en stukken (laat staan orkesten- strijkers) waar het niet bij hoort. De jongens in de CSO zijn echt „top of the tree“, en er zit ook veel intellect en ervaring en talent bij. Maar ja, ik maak mij er minder druk om dan vroeger misschien. Iedereen moet hun eigen weg vinden toch. Er zijn ook heel veel zeer gevoelig orkest trombonisten in de wereld. Zo’n orkest als het KCO gaat ook de hele wereld rond met hun uitzonderlijke mooie klank. Ik merk wel op zo’n OTJ forum dat veel Amerikaanse trombonisten denken te weinig breed over trombone in verschillende contexten. Orkestspelen is „dark, powerful, awesome“ enz. Omdat men zo donker speelt tegenwoordig, moet men ook harder blazen om te projecteren. Vooral de mondstukken zijn vaak zeer groot (op tenor en bas). Ik prefereer steeds een meer stralend slanke geluid zelf. Ik neig zelf steeds kleiner te gaan spelen qua mondstuk, en ook in mijn concept van ideale geluid. Komt niet alleen omdat ik ouder wordt! Hoe combineer je het spelen in het Residentie Orkest met het spelen op een baroktrombone: veel afwisselend studeren of op alle soorten instrumenten op dezelfde wijze spelen? Gewoon voldoende studeren op de instrumenten die ik moet spelen. Een toch niet te veel hooi op mijn vork nemen! Ik merk dat ik steeds meer moet gaan concentreren als ik van instrumentarium verander. Vroeger kon ik redelijk spelen op bijna iedere trombone of mondstuk, groot of klein, zonder al te veel moeite. Nu niet meer, helaas. Barok trombone vereist een veel tedere aanpak als de 88H. Monteverdi Maria Vespers is nou eenmaal anders als Bruckner 5. Lastig als zulke projecten elkaar kruisen. Wat vind je van het New Trombone Collective? Indrukwekkend! Een fantastisch initiatief, met een heel hoog niveau. Ga door! Welke opnames van trombonisten zijn jouw favorieten? Ik luister niet vaak naar trombone cd’s, laat staan koper ensembles en dergelijke! Vroeger was dat zeker anders. Dat gezegd vind ik Christian Lindberg’s vroegere solo opnames heel erg goed. Ik luister meer naar barok ensembles met Venetiaans muziek als ik naar koper wil luisteren. Is er een verschil in cultuur qua trombonespel tussen Nederland en Australië? Jazeker. In Australië toen ik studeerde was de Engelse klank van Wick of Derek James het ideaal. Bijna iedereen speelde op Conn 88H, met Bach 4g of Wick 4al mondstukken. Toen ik naar NL kwam ben ik wat kleiner gaan spelen en ook „slanker“ gaan denken. Dat gold helaas niet voor mijn lijf.... Nu in Australië spelen ze veel op Bach en Edwards ook met bass trombone schuiven op tenor, Amerikaanser dus. Mike Mulcahy blijft terecht zeer invloedrijk daar. Hier in NL heb je een generatie jonge trombonisten die kijken een beetje in de richting Frankrijk (Michel Becquet) voor hun inspiratie. Daar pik ik ook wat mee. Ik ben er mee eens, het is een mooie stijl. Spreekt mij aan. Op de frasering en lijn gebaseerd, met een mooie lichte soepelheid. Ook als ik toch mijn eigen „roots“ niet kan vergeten, streef ik steeds meer naar dit soort geluid. Maar uiteindelijk kies ik zelf niet voor een bepaalde trombone „stijl“, maar probeer de muziek de juiste stijl te laten dicteren. Er zijn veel invloeden die ik tracht te smelten tot een eigen stijl. Bedankt!
|
|
|
Copyright © trombones.nl, Alle Rechten Voorbehouden. |