trombones.nl - dé toonaangevende trombones site van nederland
  > home > historie - u bent nu hier  
   > informatie over de historische ontwikkeling van de trombone
 

 

 

 

 

 

 

 


18e eeuw

Over de eerste trombones (rond 1500) en de trombones uit de renaissance met hun kleine vaasachtige beker hebben we nu voldoende informatie uit de diverse behandelde bronnen. (Nürnbergse bouwers etc. o.a. 16e eeuw).

Ook de 17e eeuwse trombone beschreven door Speer, Mersenne en Praetorius hebben we behandeld. De instrumenten werden al iets wijder gebouwd (vooral de beker) en in de barok, die bekend staat om zijn versieringen, steeds fraaier gemaakt.

De eerste sopraantrombone verschijnt halverwege de eerste helft van de 18e eeuw (1733, gebouwd door J.G. Eichentopf), een oktaaf hoger dan de tenortrb.
Een exemplaar uit 1770 te Stockholm heeft een bekerdiameter van 83 mm, let wel: dit is kleiner dan van een moderne trompet. De lengte van de schuif is slechts 21 cm, zodat maximaal 2,5 tonen lager gespeeld kon worden, wat voor de hoogste stem van het nu complete S.A.T.B.-trombonekwartet blijkbaar voldoende was.
Een halve toonsafstand op deze discant trombone is ca. 4 cm, terwijl dit op de oude schuiftrompet ca. 13 cm was.
Toch bleek het instrument voor de meesten moeilijk bespeelbaar, o.a. door de kleine schuifbewegingen bij snelle passages. Ook werd de klank niet als ideaal beschouwd. Het echte clarino-geluid van de schuiftrompet ontbrak.


piccolo trombone (1870)

Door deze oorzaken werd de hoogste stem in het trombonekoor toch meestal op de zink (=cornet(to)) gespeeld.


zink

Mozart schreef in zijn C-Moll messe in 1783 een discant trombone voor evenals Gluck in zijn “Orpheo”.
Bach schreef, in de cantates nr. 23 en 121, 3 trombones en een cornetto voor, waarmee ook de sopraantrombone bedoeld kan zijn.

Er komt in de 18e eeuw helemaal een (voorlopig) einde aan de populariteit van de trombone, vooral door de opkomst van de hoorn in Engeland, Frankrijk en Italië. En in Duitsland verdwijnt langzamerhand de overheersende rol van de Nürnbergse instrumentenbouwers en bespelers.

De trombone is in deze tijd nog steeds geen echt orkestinstrument, maar wordt vooral gebruikt ter ondersteuning van zangstemmen (met hun toen nog vrij zachte en wat weke geluid).

Voorbeelden:
- Gabrieli (17e eeuw)
- Mozart (Vespres, Requiem)
- Haydn (Te Deum, Die Schöpfung)

Bij Monteverdi werd de trombone gebruikt om de onderwereldscenes uit “Orpheo” te kleuren.

N.B. Hier wordt voor het eerst het eigen karakter van de trombone wat betreft de klankkleur als sfeerbepalende factor gebruikt.

Tegen het einde van de 18e eeuw is de sopraantrombone zo goed als geheel verdwenen. Tegelijkertijd verdwijnt ook de alttrombone in F.
De alttrombone in Es wordt de vaste leidende stem van de trbgroep (met tenor en bastrombone).

Ook de contrabastrombone raakt in onbruik en de groep trombones die de 19e eeuw haalt bestaat uit:
- Alt in Es
- Tenor in Bes
- Bas in Es (soms F)


Courtois trombone familie

De trombone is qua uiterlijk/bouw tot 1740 niet veel veranderd. De platte afneembare steunen van schuif en beker zijn vervangen door vaste, ronde (cylindrische) steunen. Ook het gebruik van extra bochten om het instrument te verstemmen verdween en was rond 1800 onbekend.

Vanaf Mozart en Gluck krijgt de trombone een meer eigen karakter in de (opera-) orkesten. Het versterken van koorstemmen is niet meer de hoofdtaak ook al blijft het voorkomen bij latere componisten.
- Mendelsohn (Elias, Paulus)
- Dvorak (koorwerken bv Te Deum)








> Inleiding
> Bronstijd - Mozes
> De Romeinen - Middeleeuwen
> 15e eeuw - 17e eeuw
> 18e eeuw
> 19e eeuw
> 20e eeuw - heden

met dank aan Dick Bolt

> Discussieer over dit onderwerp

 

  historie
  mondstukken
  onderhoud
  shop
  interviews
  forum
  vraag & aanbod
  links database
  contact
   
  www.trompet.nl
   



Copyright © trombones.nl, Alle Rechten Voorbehouden.